Lista terminów gramatycznych po niderlandzku[po łacinie] potrzebnych do nauki języka niderlandzkiego

Lip 01, 19 Lista terminów gramatycznych po niderlandzku[po łacinie] potrzebnych do nauki języka niderlandzkiego

Już wkrótce dostępne. Zapisz się do newsletter aby otrzymać powiadomienie.

Lista terminów gramatycznych po niderlandzku, po polsku i po łacinie potrzebnych do nauki języka niderlandzkiego

Namen voor werkwoordstijden

Nederlandse naam Latijnse naam
(al dan niet vernederlandst)
onvoltooid tegenwoordige tijd presens
onvoltooid verleden tijd imperfectum
voltooid tegenwoordige tijd perfectum
voltooid verleden tijd plusquamperfectum
onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd futurum
voltooid tegenwoordig toekomende tijd futurum exactum
onvoltooid verleden toekomende tijd futurum praeteriti
voltooid verleden toekomende tijd futurum exactum praeteriti

 

Namen voor woordsoorten

Nederlandse naam Latijnse naam
(al dan niet vernederlandst)
werkwoord verbum
hele werkwoord infinitief
koppelwerkwoord copula
hulpwerkwoord

 

wederkerend werkwoord

verbum auxiliare

 

reflexief werkwoord

 

 

czasownik zwrotny

Het zelfstandig naamwoord substantief rzeczownik
Het meervoud Liczba mnoga
Het enkelvoud  Liczba pojedyńcza
De verkleinwoorden zdrobnienia
Het bijvoeglijk naamwoord adjectief przymiotnik
Het voornaamwoord pronomen zaimek
Het persoonlijk voornaamwoord pronomen personale Zaimek osobowy
Het bezittelijk voornaamwoord possessief pronomen Zaimek dzierżawczy
Het aanwijzend voornaamwoord demonstratief pronomen Zaimek wskazujący
Het betrekkelijk voornaamwoord relatief pronomen, relativum Zaimek wzglądny
Het wederkerend voornaamwoord reflexief pronomen Zaimek zwrotny
wederkerig voornaamwoord reciprook pronomen
Het vragend voornaamwoord interrogatief pronomen Zaimek pytający
Het onbepaald voornaamwoord indefiniet pronomen Zaimek nieokreślony
Het bijwoord adverbium przysłówek
Het lidwoord artikel rodzajnik
Het onbepaalde lidwoord Rodzajnik nieokreślony
Het bepaalde lidwoord Rodzajnik określony
tussenwerpsel interjectie
Het telwoord numerale

(mv. numeralia)

liczebnik
hoofdtelwoord(-en) cardinale (mv. cardinalia) Liczebnik główny
Rangtelwoord (-en) ordinale (mv. ordinalia) Liczebnik porządkowy
De onbepaalde telwoorden Liczebniki nieokreślone
voegwoord conjunctie
voorzetsel prepositie

Andere grammaticale begrippen

Nederlandse naam Latijnse naam
(al dan niet vernederlandst)
eerste naamval nominatief
tweede naamval genitief
derde naamval datief
vierde naamval accusatief
onderwerpsvorm subjectsvorm
voorwerpsvorm objectsvorm
aangesproken persoon vocatief
bedrijvende vorm actief
lijdende vorm passief
trap van vergelijking comparatio
stellende trap positief
vergrotende trap comparatief
overtreffende trap superlatief
toevoegsel affix
voorvoegsel prefix
achtervoegsel suffix
tussenvoegsel infix
klinker vocaal
medeklinker consonant
lettergreep syllabe
hoofdletter kapitaal (kleine letters worden ook wel onderkast genoemd)

Napisz komentarz

Twój adres email nie zostanie opublikowany. Pola, których wypełnienie jest wymagane, są oznaczone symbolem *

Nasza witryna internetowa wykorzystuje pliki cookies. Kontynuując przeglądanie strony, akceptujesz politykę prywatności.
OK
X
¤