de sleutel – klucz [mp3]
Gru 13, 15
wymowa poniższych przykładów patrz: http://bit.ly/WUGGaH
De man opent de autodeur met de sleutel. – Mężczyzna otwiera kluczem drzwi samochodu.
autosleutel
kamersleutel
————–
sleu·tel (de; m; meervoud: sleutels)
– werktuig dat door omdraaiing iets opent of sluit
– werktuig dat op een sleutel lijkt: Engelse sleutel soort tang om de moeren van schroeven los en vast te draaien
– dat waardoor je iets in je bezit kunt krijgen, iets kunt ontcijferen: de sleutel van eengeheimschrift
– (muziek) teken op een lijn voor aan de notenbalk dat de naam van de op die lijn geplaatste noten bepaalt: c-sleutel, f-sleutel, g-sleutel