Kleren in het Nederlands deel 1 – Ubrania w języku niderlandzkim cześć 1 [wideo]
Kleren of kleding in het Nederlands
Nederlandse woorden en zinnen.
Herhaal de zinnen hardop! (pauzeer zelf de video)
zich aankleden – kleedde zich aan – heeft zich aangekleed (ubierać sie)
Ik kleed me ‘s ochtends aan.
aandoen – deed aan – heeft aangedaan(zakładać na siebie)
Wat doe je aan vandaag?
aantrekken – trok aan – heeft aangetrokken (zakładać na siebie)
Ik heb niets om aan te doen / om aan te trekken.
aanhebben – had aan – heeft aangehad(mieć na sobie, nosić)
Hij heeft nieuwe kleren aan.
dragen – droeg – heeft gedragen(nosić)
Zij draagt nooit korte rokje / Zij heeft nooit korte rokjes aan.
Hij draagt vaak streepjesoverhemden.
staan – stond – heeft gestaan
Dat t-shirt staat je goed.
Herhaal de de woorden hardop! (zelf pauzeren niet nodig)
Chcesz sprzedać nieużywane ubrania w Holandii/Belgii polecam aplikację VINTED.
Poniżej link do rejestracji.
https://www.vinted.nl/invite/farys99 (kliknij grafikę powyżej lub skopiuj link)
Słownictwo do korzystania z aplikacji znasz już z lekcji. Dodatkowo zapraszam na stronę z kolorami:
oraz drugą część odnośnie ubrań:
Vinted działa w 12 krajach Europy.
de kleding
het kledingstuk
de kleren
de trui (de truien) – swetr
de coltrui (de coltruien)
het overhemd(en)
de blouse/bloes(de bloesjes)
het t-shirt(de t-shirts)
het poloshirt(-s)
het topje(-s)
de jurk (-en) – sukienka, suknia
de rok (de rokken) – spódnica
de broek (-en) – spodnie
de spijkerbroek (-en) – spodnie jeansowe
de boekzak (-zakken) – kieszeń
de ribbroek (-en)
de korte broek (-en) – spodenki
de lange broek (-en) –
de tuinboek (-en) – ogrodniczki
de overall (-s) –
de riem (-en) – pasek
het veter (-en) –
de knoop (de knopen) –guzik
het knoopsgat (-gaten) – dziurka na guzik
de rits (-en) – zamek (w ubraniach)
de pyjama (-‘s) – piżama
de nachtjapon (-japonnen) –
het nachthemd (-en) –
het slaap-t-shirt (-s) –
de ochtendjas / de badjas – szlafrok
passen – paste – heeft gepast
Ik ga nieuwe kleren passen.
Waar is het pashokje? – Gdzie jest przymierzalnia?
de paskamer (-s) – przymierzalnia
Ik pas dit jurkje niet meer.
zich omkleden – kleedde zich om – heeft zich omgekleed (przebierać się)
Ik ga me even omkleden.
Aandoen – deed aan – heeft aangedaan(zakładać)
Zij doet de baby schone kleertjes aan.
zitten – zat – heeft gezeten
Deze trui zit niet lekker.
Zijn – was – is geweest
Dit is mijn lievelingstrui.
lieveling – ulubiony, ukochany
zich uitkleden – kleedde zich uit – heeft zich uitgekleed (rozbierać się)
Ik ga naar bed:
ik ga me uitkleden
ik ga mijn(m’n) kleren uittrekken
en ik doe m’n pyjama aan.
de sok(de sokken) – skarpeta
de schoen (-en) – but
de sandaal (de sandalen) – sandał
de slipper (-s) –
de laars (de laarzen) – kozak
de regenlaars / rubberlaars (de -laarzen) – kalosz
de gymschoen (-en)
de veter (-s) – sznurowadło
de schoen(-en)winkel – sklep obuwniczy
de jas (de jassen) – kurtka
de zomerjas (de –jassen) –
de winterjas (de jassen)–
de capuchon (-s) – kaptur
de sjaal (-s) – szal
de poncho (‘s) –
de regenjas (-jassen) – kurtka przeciwdeszczowa
het regenpak (-pakken) –
de paraplu (-‘s) – parasol
de kledingwinkel (-s) –
Zij heeft twee paar laarzen. – Ona ma dwie pary kozaków.
dragen – droeg – heeft gedragen(nosić)
Zij draagt altijd hoge hakken / Zij loopt altijd op hakken.
krijgen – kreeg – heeft gekregen
Bij de schoenmaker krijgen mijn schonen nieuwe zolen en nieuwe hakken.
strikken – strikte – heeft gestrikt (wiązać np. sznurówki)
Je veter zit los.
Je moet hem opnieuw strikken.
aandoen – deed aan – heeft aangedaan(zakładać)
Ik doe altijd mijn regenpak aan als ik door de regen moet fietsen.
Wat is er dit jaar in de mode?
Dit en nog veel meer in deel 2:
‘Kleren in het Nederlands (2/2)’
Meer kleren, winterkleding, nachtkleding, zwemkleding, ondergoed,
kledingmaten, tassen, accessoires, sieraden,
brillen, horloges en stoffen!
Dus: wordt vervolgd …
Kleren in het Nederlands deel 2 – Ubrania w języku niderlandzkim cześć 2 [wideo]